“Een volgende keer zal ik de rakustook links laten liggen”, zei ik drie jaar geleden na mijn eerste raku- en pitfirestook. Het resultaat was minder mooi geworden dan ik had gehoopt omdat ik het glazuur er te dik had opgespoten en het was gaan druipen. Nu ik weer de kans krijg om een rakustook te doen wil ik revanche!
Ik heb een aantal pottenbaklessen overgeslagen begin dit jaar vanwege mijn zogenaamde ‘draaiarm‘. Het had niet veel zin mezelf te pijnigen en twee uur achter elkaar door te draaien. Er viel gelukkig af en toe ook wat te glazuren en toen ik na weken afwezigheid weer eens kwam hoorde ik van de rakustook.
“Je doet zeker niet mee met de rakustook?”, vroeg de pottenbakker.
“Nee”, antwoordde ik uit automatisme. Gedurende de avond begon het idee van een rakustook zich echter te nestelen in mijn hoofd.
“Wanneer is die rakustook? Hoeveel stuks mag je meenemen? Is het hier, op deze locatie?”, waren de vragen die ik vervolgens aan een mede-cursist stelde.
“Eh, misschien wil ik toch wel meedoen met die rakustook”, zei ik tegen de pottenbakker.
Cliché
De rakustook is ergens in mei en dat geeft mij voldoende tijd om een aantal werkstukken te maken. Drie kilo klei mag ik gebruiken en daar kun je drie grote werkstukken van maken, maar ook zes medium of twaalf kleine. Help, wat ga ik maken? Ik zie kippen (kiepen noemen ze dat hier in de omgeving :-)), schapen en huizen voor me in zwart met wit. Lijkt me leuk om te maken, maar het is een gewild onderwerp en behoorlijk cliché.
Draaien
Ik kan deze keer ook proberen iets te draaien. De pottenbakker had het over een ronde pot met een deksel en toen ik dat idee wat liet bezinken zag ik het wel zitten. Ik kon het allicht proberen. Voor de rakustook gebruik ik klei met kleine stukjes chamotte erin (die ervoor zorgen dat je werkstuk wat steviger wordt) deze klei is wat grover. Ik had verwacht dat het zwaarder zou draaien, maar dat viel erg mee. Tijdens het draaien worden je handen gepolijst en worden ze mooi glad, dat is een prettige bijkomstigheid. 😉
Ik draaide eerst een bolle pot en twee deksels. Een paar dagen later draaide ik nog drie potten en een deksel. Een van de potten moest bij de eerder gedraaide deksel passen. Ik vind het makkelijker om eerst de pot te draaien en dan pas de deksel, maar het is toch aardig gelukt. Tijdens het afdraaien kun je een pot en deksel nog zo anders maken dat ze perfect op elkaar passen, al had je dat in eerste instantie niet gedacht.
Het deksel geeft het naar mijn gevoel een Oosters tintje, en dat vind ik beslist wat hebben. Me gusta 🙂
aaah.. Ik ben heel benieuwd naar het eind resultaat. Maar dat laat nog even op zich wachten.