Ik heb me dus voorgenomen om ‘Groene vingers te kweken’ en het boek Het Plantenlab (van Judith Baehner) moet me daarbij helpen. Inmiddels heb ik het boek al een paar keer doorgebladerd en ik heb al een hoofdstuk gelezen ook. Je krijgt in ieder geval enorm veel zin om naar het tuincentrum te rijden en flink in te slaan.
Judith Baehner, de schrijfster van Het Plantenlab, waarschuwt wel om juist niet te veel in te slaan en voorzichtig te beginnen. Van tevoren had ik natuurlijk wel even nagelezen welke planten voor beginners zijn en welke veel en weinig water nodig hebben of veel en weinig licht.
Ik heb me erg ingehouden en ik heb de grote dure exemplaren laten staan om eerst met kleinere te proberen of het lukt. Als het goed is worden deze kleine planten ook groot, wanneer ik ze op de juiste manier water geef en ze af en toe verpot en tegen ze babbel en voor ze zing. 🙂
Het aanschaffen van de potten vond ik bijna nog moeilijker. In het boek wordt geadviseerd potten met een gat onderin te nemen en er een schotel onder te zetten. In het thuiscentrum zijn hiervan bijna alleen maar plastic potten in saai zwart te krijgen. Voor binnen zijn alle potten aan de onderkant dicht.
Er stond ook ineens een olijfboompje in mijn karretje en die wilde er niet meer uit. Ach, mijn minivijver van vorig jaar heeft het ook overleefd en er bloeien zelf bloemen in. Misschien dat het met die groene vingers nog wel goed komt. Ik heb er in ieder geval veel zin in!
Licht en luchtvochtigheid blijven het probleem voor kamerplanten.
Zelf heb ik twee grote vetplanten.
In de winter binnen en met de zomer buiten.
Het bevalt mij goed en de planten ook.
Warme groet,
Dat ziet er al erg vrolijk uit.
Misschien moet ik mij ook eens gaan verdiepen in dat boek haha.
Dat boompje is een cutie …
Het gaat al wel de goeie kant op!!!
Goed bezig! Ik ben een watje als het om planten gaat. Hier gaan ze vanzelf dood, daar hoef ik niks voor te doen. En dan blijf ik die halfdode exemplaren toch verzorgen. Omdat ik het zielig vind om ze weg te gooien.