Eigenlijk zou ik binnen moeten blijven, daar is het koel. In ieder geval koeler dan buiten. Er staat geen zuchtje wind en het lijkt of ik in een foto stap. In dit stilleven ben ik de enige die beweegt.
Ik duw mezelf vooruit en voel hoe de warme lucht me inpakt. Traag schuif ik een stoel opzij en ga zitten. Een kat, die onder de stoel lag, vlucht weg naar de tuin van de buren. Ik sluit mijn ogen, even lijkt het mee te vallen, maar dan prikken de stralen van de zon venijnig in mijn huid.
“Dit ga ik niet lang volhouden”, hoor ik mezelf mompelen. Toch blijf ik zitten en registreer de geluiden die ik hoor maar half. Kindervoeten denderen in deze temperaturen onverminderd door over het pad langs de sloot. Hun schrille stemmen zorgen ervoor dat ik niet in slaap val.
Mijn hand grijpt naar een glas water. Kloink, kloink, tingelen de ijsblokjes als ik het glas naar mijn mond breng. Een klein straaltje koel water ontsnapt uit mijn mondhoek en loopt langs mijn kin mijn nek in. Het brengt een schok teweeg, mijn hart lijkt even stil te staan. Daar is nog een straaltje, over mijn rug deze keer. Twee zweetdruppels doen een wedstrijdje wie het eerste beneden is. Ik zet het glas terug, leg mijn benen op een krukje en zak weer in de stoel.
Een voorbijscheurende motor haalt me uit een dutje en ik open mijn ogen. Knalrode armen vertellen me dat het tijd wordt om naar binnen te gaan. Wanneer ik mijn benen van het krukje wil halen merk ik dat het niet lukt. Tot mijn schrik zie ik dat er een rozeachtige smurrie ligt op het krukje, mijn voeten zijn nergens te bekennen. Aan mijn knieholten hangen grote druppels. Het lijkt wel kaarsvet. Met zware armen wrijf mijn ogen uit, dat had ik beter niet kunnen doen. Nu zakt mijn linkeroog langzaam over mijn wang naar beneden. Ik wil roepen, maar er komt slechts een gorgelend geluid uit mijn keel.
Er is geen houden meer aan. Mijn rechterhand blubbert van de leuning en de buik waar ik al maanden niet meer tevreden over ben zakt naast mijn billen. Samen zijn ze van plan om zich van de zitting te laten glijden. Ook mijn andere oog zakt nu naar beneden en mijn oren hangen op mijn afgezakte schouders. Nog een laatste keer knipper ik met mijn ogen, dan is het donker.
Dat ziet er wel heel heftig uit appeltje. Kom maar snel naar kantoor, hier is het lekker koel 🙂
gr. Margot
Waarschijnlijk moet elk bedrijf het doen met minder medewerkers, volgens mij zijn er heel veel gesmolten dit weekend. Wie weet doet een dagje vriezer of koelkast nog iets goeds???:)
Pff, laat jij me toch even schrikken. Kom ik op kantoor, geen José. Krijg ik te horen dat je vandaag nog vrij was 🙂
Gnagna. 😉
Tot morgen.
Ben blij dat je uiteindelijk toch niet bent gesmolten. Hoe moet ik zonder jou? Fijn dat je terug ben…
Ik weet dat ik het had kunnen verwachten door de titel, maar het was toch een verrassing toen bleek dat je van je stoel droop. En het is nog herkenbaar ook 😛
O, wat voel ik me ook zo ! 😛
Haha geniaal!
Gelukkig dat die echt warme dagen voorbij zijn, nu kun je terug wat stollen.
Ik heb toch maar even gecontroleerd of ik nog in m’n vaste vorm zat nadat ik dit had gelezen. Goed geschreven, ik zat er helemaal in 🙂
Luguber mens dat je bent… Al is het warm genoeg om te smelten, daar heb je gelijk in..
🙂
Had je nu maar gewoon binnen gebleven…
Haha! Maar wel heerlijk hè, die middagdutjes in de zon 🙂
[…] pfoe-pfoe, simpel is dat niet. Ik smelt nog net niet. Toegegeven, het idee dat ik een ijsblokje ben, is hier debet […]
Heerlijk verwoord!
Hahaha ik leef met je mee! Ik heb het vooral ’s nachts. Dan voel ik me echt zoals op het plaatje!
Haha geweldig verwoord!
Hahahaha, ik zie het echt helemaal voor me!
Wat een leuke draai aan het verhaal.
Mooi geschreven! Krijgen we toch een leuk beeld bij haha
Haha! Blij dat het weer wat koeler is!